|
||||||||
|
De bezetting bestaat uit Fulvio Albano op tenorsax en sopraansax, Massimo Faraò op piano, Aldo Zunino op contrabas en Adam Pache op drums. Het titelnummer “That Old Feeling” is natuurlijk een klassieker uit het American Songbook, geschreven door Sammy Fain (1902-1989). Zo zijn er nog heel wat klassiekers zoals “On a slowboat to China” van Frank Loesser (1910-1969) alweer een bekende Broadway musical schrijver, de bekende Jerome Kern (1885-1945) is vertegenwoordigt met “The way you look tonight” en Jimmy van Heusen (1913-1990) met “Here’s that rainy day” en “But Beautiful” en de nog bekendere Cole Porter (1891-1964) met “What is this thing called love?”. Uitermate bekend werk natuurlijk, maar jazzmuzikanten hebben al jarenlang niet voor niets gebruik gemaakt van deze veelal uit musicals afkomstige nummers omdat ze lekker in het gehoor liggen en bijzonder geschikt voor een jazz versie. En per slot van rekening is de melodie in de jazz als uitgesproken improvisatiemuziek minder belangrijk. Het album begint niet met een klassieker in de brede zin van het woord “Wee Dot” van J.J. Johnson en Leo Parker wel een bekend nummer maar dan in de bebop, Dexter Gordon maakte een fantastische versie op zijn album The Apartment uit 1974. De uitvoering van Fulvio Abado mag er ook zijn, ik ga hem niet vergelijken et Dexter maar hij komt dicht in de buurt, in het eerste gedeelte horen we alleen de sax van Fulvio en de bas van Aldo, daarna valt de rest in en worden het 4 om 4 solo’s zoals jarenlang gebruikelijk. In “Poincana” switcht Fulvio naar de sopraansax wat een geheel andere sfeer oproept, dat mede is te danken aan het Latijnse gevoel, het nummer is afgeleid van de Cubaanse folk song La Canción del Árbol, het wordt toegeschreven aan Nat Simon die het origineel bij toeval hoorde en het thuis uitwerkte onder de naam “Poincana” en zo werd het een veel gespeeld jazznummer. Helemaal in de stijl van “Ome” Ben Webster is het nummer “The touch of your lips” van Ray Noble de leverancier van vele ballads, hier alle ruimte voor het brede geluid van Albano, misschien ouderwets in sommige oren maar zeer indrukwekkend. Zo ontrolt zich dit album met allemaal goed in het oor liggende composities, geen experimenten, geen stekkers, gewoon straight jazz. Afgesloten wordt er met het aloude “Sompin’at the Savoy”, veelal toegeschreven aan Benny Goodman, Chick Webb en Edgar Sampson, was het toch de laatste die het schreef en arrangeerde, Sampson was altsaxofonist in het orkest van Rex Stewart toen hij het schreef in 1933. Hij ging later spelen bij Chick Webb en nam het nummer mee, Benny Goodman had er de grootste hit mee, had waarschijnlijk te maken met zijn huidskleur. En lekkere swinger als epiloog van dit niet verrassende maar wel fijne album van Albano en zijn quartet. Jan van Leersum.
|